Over deeltijdontslag is doorgaans veel te doen. Enerzijds heb je de beoordeling en uitvoering van het deeltijdontslag, anderzijds is het de vraag of de werknemer kan terugvallen op een sociale voorziening om het inkomensverlies (tijdelijk) op te vangen. In de culturele en creatieve sector is in een aantal specifieke branches deeltijdontslag onder omstandigheden toegestaan, zoals in de kunsteducatie. In dit artikel gaan we nader in op de vraag of een docent in de kunsteducatie die deeltijdontslag krijgt aanspraak kan maken op een sociale voorziening.

Welke cao is van toepassing is en wat is de omvang van het arbeidsurenverlies?

Een eerste belangrijkste vraag die zowel werkgever als werknemer zich moet afvragen is welke cao van toepassing is op de werkzaamheden. In de kunsteducatie zijn er in beginsel drie opties, namelijk de cao Kunsteducatie, de cao Gemeenten (voorheen: CAR-UWO) of geen cao. Een tweede belangrijk vraag is wat de omvang van het arbeidsurenverlies is. Het aantal uren dat een werknemer ontslagen wordt kan namelijk gevolg hebben voor het recht op een WW-uitkering.

Kan de werknemer aanspraak maken op een uitkering na deeltijdontslag onder de cao Gemeenten?

Wanneer de werknemer onder cao Gemeenten valt (voorheen CAR-UWO) dan zijn er in beginsel twee opties:

  • Het arbeidsurenverlies van de werknemer bedraagt meer dan 5 uren of meer dan de helft van de arbeidsomvang: er ontstaat in beginsel een recht op een WW-uitkering.
  • Het arbeidsurenverlies van de werknemer bedraagt minder dan 5 uren of minder dan de helft zijn arbeidsomvang: er ontstaat recht op een garantie-uitkering zoals beschreven in artikel 14.15 cao Gemeenten.

Wat als de cao Gemeenten niet van toepassing is?

Wanneer de cao Gemeenten niet van toepassing is maar een andere arbeidsvoorwaardenregeling (bijvoorbeeld de cao Kunsteducatie) of in het geheel geen cao, dan kan de werknemer, wanneer hij aan de aan de eisen voldoet, aanspraak maken op een uitkering volgens de Werkloosheidswet. Deze eisen houden in dat de werknemer:

  • Verzekerd is voor werkloosheid;
  • Vijf uren of minimaal de helft van de arbeidsomvang per week verliest;
  • Beschikbaar is voor betaald werk;
  • In de laatste 36 weken voor werkloosheid minstens 26 weken gewerkt heeft;
  • Niet door eigen schuld werkloos is geworden.

Een heikel punt bij een deeltijdontslag wil nog wel eens de tweede voorwaarde zijn: soms is de leegstand dermate klein dat de werknemer niet vijf uren of de helft van zijn arbeidsomvang verliest. Dan dient een werknemer zich extra goed te bedenken wat verstandig is aangezien er buiten de cao Gemeenten om géén garantie-uitkering is voor kleine ontslagen. In dit soort gevallen wordt het bijzonder sterk aangeraden dat de werknemer zich laat adviseren door een deskundige, bijvoorbeeld een jurist/advocaat van de vakbond.

Let op: twee keer deeltijdontslag binnen een jaar kan alsnog leiden tot WW-recht!

Voor werknemers is het overigens van belang om te beseffen dat er een bijzondere regeling bestaat waardoor een recht op WW alsnog kan ontstaan wanneer er sprake is van een opeenvolgend arbeidsverlies binnen een jaar waardoor de werknemer opgeteld alsnog vijf uren of minimaal de helft van de arbeidsomvang verliest. Dit is het ‘Besluit nadere regeling verlies van arbeidsuren‘.

Met deze regeling in het achterhoofd kan het wellicht verstandig zijn om in overleg met de werkgever (en met advies van een deskundige) bij een nieuw ontstane leegstand snelle (doch niet overhaaste) beslissingen te nemen.

Foto door Chiara Daneluzzi via Unsplash