Lange tijd was het fenomeen ‘slapende dienstverbanden’ een doorn in het oog van veel langdurig zieke werknemers. Daar lijkt met de Regeling compensatie transitievergoeding definitief verandering in te komen. In dit artikel leggen we je uit wat deze regeling inhoudt en wat dat betekent voor de praktijk.

Wat is een ‘slapend dienstverband’?

Na een periode van twee jaar arbeidsongeschiktheid hebben werkgevers het recht om de arbeidsovereenkomst met de werknemer op te zeggen. Maar zij moeten dan wel transitievergoeding aan de werknemer voldoen. Dat was voor een aantal werkgevers te veel van het goede: niet alleen moesten zij het salaris van de arbeidsongeschikte werknemer al twee jaar doorbetalen, bij het einde van het dienstverband zou de werkgever dan ook nog de volledige transitievergoeding moeten betalen. Aangezien een deel van de werkgevers dit niet konden of wilden betalen hielden zij de werknemers maar ‘slapend’ in dienst (de werknemer had namelijk geen recht meer op loon na de twee jaar arbeidsongeschiktheid) met het risico dat de werknemer alsnog zou herstellen en zich zou melden voor reintegratie. Ook de overheid heeft dit probleem geconstateerd en heeft enige tijd geleden aangekondigd het te willen oplossen.

Uitspraak van de Hoge Raad

Met de aankondiging van een regeling in het vooruitzicht heeft de Hoge Raad zich ook uitgelaten over de kwestie ‘slapende dienstverbanden’:

Sinds er een wet is waarin is geregeld dat werkgevers door het UWV worden gecompenseerd voor betaling van de transitievergoeding aan een langdurig arbeidsongeschikte werknemer, gaat het argument dat een werkgever op hoge kosten wordt gejaagd, niet meer op. Bovendien is duidelijk dat de wetgever af wil van de ‘slapende dienstverbanden’. Op grond daarvan brengt de eis van ‘goed werkgeverschap’ mee dat een werkgever een werknemer niet in een ‘slapend dienstverband’ mag houden, om de betaling van de transitievergoeding te ontlopen. Op de werkgever rust dus de verplichting om, op verzoek van de arbeidsongeschikte werknemer, het ‘slapende dienstverband’ te beëindigen, met betaling van een bedrag ter hoogte van de wettelijke transitievergoeding. Dit kan anders zijn als de werkgever gerechtvaardigde belangen heeft om de arbeidsongeschikte werknemer toch in dienst te houden, bijvoorbeeld als er een reëel uitzicht is op re-integratie.

HR 8 november 2019, ECLI:NL:HR:2019:1734.

Kortom: de Hoge Raad oordeelt dat de transitievergoeding ‘gewoon’ uitbetaalt dient te worden, zeker nu er een compensatieregeling in de maak is voor de werkgever.

Welke regeling is er nu getroffen voor de werkgever?

Inmiddels is er een regeling van kracht, namelijk de ‘Regeling compensatie transitievergoeding‘. Deze regeling houdt in dat de werkgever alsnog de volledige transitievergoeding dient te betalen, maar deze door het UWV gecompenseerd kan worden met geld uit het Algemeen werkloosheidsfonds (Awf). Zodoende verdwijnt de grootste drempel om werknemers nog langer in dienst te houden terwijl zij al langer dan twee jaar arbeidsongeschikt zijn.

 

Foto door Kelly Sikkema via Unsplash