In de culturele en creatieve sector zijn tijdelijke urenuitbreidingen niet ongebruikelijk. Dat kan spanning opleveren in de arbeidsrelatie tussen werkgever en werknemer. Werkgevers willen enerzijds liever niet (te) snel vast zitten aan een ruim aantal vaste arbeidsuren. De werknemer anderzijds wil doorgaans graag zekerheid over zijn aantal vaste uren en daarmee zijn inkomen. Wanneer spreken we van een (tijdelijke) urenuitbreiding? Hoe is dat in de wet- en regelgeving of cao geregeld? En is het aantal tijdelijke urenuitbreidingen aan een maximum gebonden? In dit artikel gaan we nader op deze vragen in. Ten slotte geven we werkgevers en werknemers tips over hoe je eerlijk kunt omgaan met een urenuitbreiding.

Wat is een (tijdelijke) urenuitbreiding?

We spreken van een urenuitbreiding wanneer een werknemer bovenop zijn vaste aantal uren (bijvoorbeeld 24 uur per week) tijdelijk extra uren gaat werken. In de praktijk lopen de meeste werkgevers en werknemers tegen struikelblokken aan bij tijdelijke uitbreidingen. Bij vaste (permanente) uitbreidingen doen zich zelden tot nooit problemen voor.

Wat is er in de wet- en regelgeving en jurisprudentie geregeld?

Over tijdelijke urenuitbreidingen is in de wet concreet niets geregeld. Er is wel een juridische discussie gaande of artikel 668a uit boek 7 van het Burgerlijk Wetboek, dat ziet op de ketenregeling, ook van toepassing zou moeten zijn op de urenuitbreiding. Let wel: de ketenregeling ziet op opeenvolgende arbeidsovereenkomsten. De vraag is dan ook: kan een uitbreiding gezien worden als een nieuwe arbeidsovereenkomst of is die onderdeel van de reeds gesloten arbeidsovereenkomst?

Ook in de jurisprudentie is het onderwerp ‘tijdelijke urenuitbreidingen’ de revue gepasseerd. Helaas is ook in de rechtspraak geen eenduidige lijn te vinden. In het algemeen kan wel gesteld worden dat de rechter geneigd is om de werknemer in bescherming te nemen tegen oneigenlijk gebruik van tijdelijke urenuitbreidingen, in het bijzonder wanneer een tijdelijke urenuitbreiding niet langer wordt verlengd in het geval van ziekte. Interessant is ook een uitspraak van de kantonrechter Zwolle-Lelystad die wel degelijk de eerder genoemde ketenregeling van toepassing verklaarde op een reeks van tijdelijke urenuitbreidingen: “de afspraken over de urenuitbreidingen vormen afzonderlijke arbeidsovereenkomsten die elkaar opvolgen en samenlopen met de hoofdovereenkomst“.

De opvattingen over dit onderwerp lopen dus uiteen maar er zijn drie sterke aanwijzingen dat een urenuitbreiding onderdeel is van een arbeidsovereenkomst (en dus niet gezien zou kunnen worden als een aparte arbeidsovereenkomst waar de ketenregeling op van toepassing zou zijn), namelijk:

  1. De werkzaamheden die worden uitgevoerd op basis van de urenuitbreiding zijn hetzelfde als de werkzaamheden die worden uitgevoerd onder de hoofdovereenkomst.
  2. De start- en einddatum van de tijdelijke uitbreiding loopt gelijk aan de eigenlijke arbeidsovereenkomst (in het geval van arbeidsovereenkomsten van bepaalde tijd).
  3. De omvang van de urenuitbreiding is (relatief gezien) niet al te groot ten opzichte van de hoofdovereenkomst.

Zijn er regels in de culturele en creatieve sector?

Geheel in lijn met voorgaande ontbreken in de culturele en creatieve sector op dit moment ook concrete regels omtrent de toepassing van de tijdelijke urenuitbreiding. Een korte rondgang langs de grotere cao’s in de sector leert ons dat er weinig tot geen aandacht wordt besteed aan (de regulering van) tijdelijke urenuitbreidingen.

Wel voorzag de cao HBO voor enige tijd in een bepaling dat het maximum aan tijdelijke urenuitbreiding gebonden was aan de ketenregeling: “met betrekking tot de duur van de tijdelijke uitbreiding, zijn de bepalingen over de voortgezette dienstbetrekking in artikel D-5 van toepassing.” Om onduidelijke redenen is deze bepaling echter uit de cao geschrapt.

Ook de cao Kunsteducatie voorzag in een dergelijke bepaling. In deze cao werd in het artikel over de toepassing van de ketenregeling vermeld dat “de bepaling in dit lid geldt ook voor een tijdelijke uitbreiding van de arbeidsovereenkomst“. In het onderhandelakkoord van de cao 2019-2021 is daarover het volgende vermeld: “Cao-partijen zijn het erover eens dat de laatste volzin over de toepassing van de ketenbepaling bij tijdelijke urenuitbreiding, art. 2:2, lid 2 uit de Cao Kunsteducatie, wordt geschrapt. Cao-partijen zullen voorbeelden delen over de wijze waarop omgegaan kan worden met tijdelijke urenuitbreidingen en voegen deze als voorbeelden toe aan het digitale cao-instrument“.

Tips voor een eerlijke toepassing van een tijdelijke uitbreiding in de culturele en creatieve sector

Ondanks het ontbreken van eenduidige wet- en regelgeving en uitspraken door de rechterlijke macht ten aanzien van het gebruik van tijdelijke urenuitbreidingen, kan er uit diezelfde bronnen wel degelijk een bepaalde lijn worden getrokken die recht doet aan de (hetzij beperkte) toepassing in de praktijk. Naast eerder genoemde drie aandachtspunten onder het kopje ‘Wat is er in de wet- en regelgeving en jurisprudentie geregeld?‘, kan de volgende bepaling als richtlijn worden gehanteerd:

Hoe gaan andere werkgevers in de culturele en creatieve sector om met het gebruik van (tijdelijke) urenuitbreidingen?

Benieuwd hoe andere werkgevers omgaan met (tijdelijke) urenuitbreidingen? In het voorjaar van 2021 gaat Platform ACCT van start met de digitale HR-Community. Een sociaal intranet waar HR-professionals en werkgevers kennis kunnen vinden, delen en uitwisselen op het gebied van arbeidsvoorwaarden in de culturele en creatieve sector. Werknemers met HR-taken kunnen zich aanmelden via digipacct.nl

*In het geval van de in het voorbeeld genoemde saxofoondocent kan op basis van de hierboven genoemde richtlijn aansluiting worden gezocht bij de ketenregeling zoals opgenomen in de cao HBO. Wanneer Robin onder de voorwaarden van de in de cao genoemde uitzondering valt, zou het verdedigbaar zijn dat de arbeidsovereenkomst na uiterlijk zes jaar permanent wordt uitgebreid. 

Veelgestelde vragen

Welke WW-premie geldt voor een tijdelijke urenuitbreiding?

Met de invoering van de Wet arbeidsmarkt in balans (Wab) is een premiedifferentiatie voor de WW ingevoerd. Voor een tijdelijke urenuitbreiding geldt de hoge WW-premie die in de loonaangifte in een afzonderlijke inkomenstenverhouding (IKV) moet worden aangegeven. Alleen voor de periode tot en met 2021 mogen werkgevers een tijdelijke urenuitbreiding van het aantal uren aangeven in dezelfde IKV als het gewone dienstverband. Uitgangspunt is dat de WW-premie correct wordt berekend en afgedragen. De WW-premie over de tijdelijke urenuitbreiding moet dus op basis van het hoge WW-percentage worden afgedragen. Voor meer informatie zie paragraaf 2.13 van het Kennisdocument Premiedifferentiatie WW. Meer informatie over de premiedifferentiatie voor de WW lees je in ons artikel over de ketenregeling: Wat is de ketenregeling? Welke uitzonderingen zijn er in de culturele en creatieve sector?


Foto door Tingey Injury Law Firm via Unsplash