In het kader van de Arbeidsmarktagenda heeft Fonds Podiumkunsten in 2018 een verkenning laten verrichten naar honorariumrichtlijnen in de culturele en creatieve sector. Het resultaat hiervan werd in februari 2019 gepubliceerd in het rapport ‘Honorariumrichtlijnen, verslag van de eerste verkenning van agendapunt 3.8 van de Arbeidsmarktagenda Culturele en Creatieve Sector‘. In dit artikel vind je per sector een overzicht van de (in dit rapport) verzamelde honorariumrichtlijnen en tariefafspraken. Het verschilt per richtlijn/afspraak of deze bindend is voor werkgevende en werkende. Klik daarom altijd op de genoemde links voor meer informatie en advies over de toepassing van een honorariumrichtlijn/tariefafspraak.
Let op: deze pagina laat de collectieve arbeidsovereenkomsten (cao) buiten beschouwing wat betreft collectieve loonafspraken voor werknemers (tenzij het een expliciet overeengekomen zzp-toeslag betreft). Zie voor een overzicht van alle cao’s in de culturele en creatieve sector onze cao-kaart.
Welke tarieven worden gehanteerd in de sector architectuur?
Voor architecten is er in de meest recente Cao voor Architectenbureaus een zogenaamde spiegelbepaling voor de inhuur van een zzp’er opgenomen. Wanneer een zzp’er wordt ingehuurd dan geldt de Modelovereenkomst geen werkgeversgezag architectenbureaus. Daarnaast wordt – om de twijfels over de status van een werkende te vermijden – een tarief van 150% van het bruto-uurloon voor vergelijkbare werkzaamheden met vergelijkbare ervaring aangehouden. Een architectenbureau dat een zzp’er inhuurt onder deze 150% dient een melding te doen bij de geschillencommissie.
Welke tarieven worden gehanteerd in de sector beeldende kunst?
De beeldende kunst kent al sinds enige tijd het Kunstenaarshonorarium dat inmiddels wordt ondersteund door meer dan 100 musea en kunstinstellingen. Het Kunstenaarshonorarium is een handreiking aan zowel kunstenaars als instellingen om te komen tot een professionelere contract- en onderhandelingspraktijk bij tentoonstellingen zonder verkoopdoel. Op de website is o.a. een tariefcalculator te vinden voor toepassing van het kunstenaarshonorarium. Daarnaast is er een checklist, een voorbeeldcontract, een rekenmodel en informatie over compensatie voor instellingen beschikbaar.
Voor instellingen die zich committeren aan het Kunstenaarshonorarium had het Mondriaan Fonds met steun van het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (OCW) een tijdelijk aanvullend instrument in het leven geroepen. Deze instellingen konden tot op zekere hoogte op financiële steun rekenen op basis van het zogenaamde ‘experimenteerregelement kunstenaarshonorarium‘. De regeling is per 29 oktober 2020 weer gesloten aangezien het volledige budget is besteed. Een evaluatierapport van de regeling is te vinden op de website van het Mondriaan Fonds.
Naast het Kunstenaarshonorarium bestaat er een 'Richtlijn Functie- en Loongebouw voor Presentatie-instellingen'. Deze richtlijn is ontwikkeld in opdracht van De Zaak Nu door Lisa Wolters en René Goudriaan, met behulp van een werkgroep van presentatie-instellingen en externe experts. Een rapportage van het onderzoek dat ten grondslag ligt aan de richtlijn kan opgevraagd worden bij De Zaak Nu. De Richtlijn Functie-en Loongebouw kan als richtlijn worden gebruikt door Nederlandse presentatie- en postacademische instellingen en voldoet aan de kernwaarden van de Fair Practice Code Cultuur.
Welke tarieven worden gehanteerd in de sector kunst- en cultuureducatie?
In de kunst- en cultuureducatie ontbreken op dit moment overkoepelende afspraken over tarieven en honoraria. Wel worden door vak- en beroepsverenigingen (Kunstenbond/NTB, Nederlandse Vereniging van Zangpedagogen (NVZ) en Vrije KNTV) regelmatig lijsten met gangbare tarieven gepubliceerd maar deze genieten niet de status van een cao-toeslag zoals in de sector architectuur en toneel en dans.
Welke tarieven worden gehanteerd in de sector letteren?
De sector letteren kent een uitgebreide geschiedenis ten aanzien van onderhandelingen tussen auteurs en uitgevers over de beloning van de uitgave en exploitatie van werken. Er is een breedgedragen modelcontract maar daarin ontbreken standaardpercentages en/of tarieven. Deze staan in principe open voor onderhandeling. Het Letterenfonds hanteert zelf een minimum royalty-percentage van 10% als voorwaarde bij schrijvers voor honorering bij het fonds. Daarnaast geldt een woordtarief van 6,6 cent voor vertalers bij uitgevers. Wanneer een aanvraag wordt gehonoreerd legt het fonds daar 9 of 10,5 cent per woord bovenop.
De Schrijverscentrale hanteert voor het inhuren van schrijvers voor voorlees-, signeersessies, voordrachten of andere evenementen een basistarief, maar in beginsel bepaalt de auteur zelf de hoogte van het tarief. Daarbij spelen factoren als de bekendheid van de auteur, het soort activiteit en de duur van een bezoek een rol.
Welke tarieven worden gehanteerd in de sector podiumkunsten?
Binnen de sector podiumkunsten zijn er meerdere tariefafspraken en honorariumrichtlijnen van toepassing maar deze worden niet altijd door alle sociale partners/partijen gedragen. Zo is er een honorariumtabel opdrachten voor componisten (let wel: sinds de inrichting hiervan in 2008 niet meer geïndexeerd!) waar door het Fonds Podiumkunsten (FPK) bij een subsidieaanvraag wel naar wordt verwezen maar niet als harde vereiste lijkt te worden gebruikt.
Voor een aanvraag voor een projectbijdrage bij Sena Performers geldt dat binnen een project een minimumgage aan de optredende musici dient te worden uitbetaald van €250,- per muzikant. Hiervan kan alleen worden afgeweken wanneer dit in de aanvraag voldoende gemotiveerd wordt (bijvoorbeeld in het geval van zeer grote bezettingen of educatieve projecten).
Verder is er in de cao Toneel en Dans sinds 2016 een zzp-toeslag opgenomen. Deze bepaling is ook in 2022 algemeen verbindend verklaard. Hierdoor zijn alle werkgevers die onder de werkingssfeer vallen in beginsel verplicht om zelfstandigen die dezelfde soort werkzaamheden verrichten als een werknemers in loondienst, een honorarium te betalen dat minimaal 150% bedraagt van het loon van een reguliere werknemer.
In de cao Nederlandse Podia en de cao Poppodia en -Festivals zijn zzp-toeslagen overeengekomen van respectievelijk 45% en 50%. In tegenstelling tot de cao Toneel en Dans zijn deze cao's zijn niet algemeen verbindend verklaard en de regeling is dan ook alleen van toepassing op aangesloten werkgevers.
De onder kunst- en cultuureducatie genoemde tarievenlijst van de NVZ kent ook op het gebied van podiumkunsten (denk aan koorzangers, solisten, dagoptredens voor pop/jazz/wereldmuziek en operette/opera) richtlijnen.
Vanaf 1 oktober 2022 krijgen muzikanten die een optreden verzorgen in radio- en tv-programma’s op de publieke omroep in principe altijd een vergoeding. Er geldt een minimumgage van 250 euro per artiest of 1000 euro per act. Daarnaast worden reiskosten en lunch of diner (wanneer van toepassing) vergoed. De afspraak geldt voor alle programma’s op de publieke omroep.
Minimumtarief
Belangrijk om te beseffen is dat het gaat over een minimumtarief, waarvan in positieve zin kan worden afgeweken, bijvoorbeeld bij artiesten die extra tijd investeren in een speciaal optreden of bij een artiest die al ver gevorderd is in diens carrière. De enige reden om in negatieve zin van de minimumgage af te wijken, is als een artiest al van een derde een gage ontvangt. Bijvoorbeeld in het geval dat een liveoptreden waarvoor al wordt betaald op een festival wordt uitgezonden in een NPO programma.
De Bond van Orkestdirigenten en Instructeurs (BvOI) publiceert jaarlijks een lijst van adviestarieven waarbij rekening wordt gehouden met de zwaarte van de opleiding, het aantal jaren ervaring van de dirigent en het niveau waarop de muziekvereniging functioneert.
Ten slotte worden ook in de podiumkunsten de eerder genoemde tarieflijsten van Kunstenbond/Ntb en Vrije KNTV gehanteerd.
Welke tarieven worden gehanteerd in de sector film?
In de filmsector wordt het als zeer complex ervaren om tot een breed gedragen tariefrichtlijn te komen. Weliswaar is de positie van makers met de komst van het Auteurscontractenrecht iets versterkt maar dat heeft niet geleid tot expliciete tariefafspraken of vergoedingslijsten. In het ‘Financieel en productioneel protocol‘ van het Filmfonds worden wel indicaties van gemiddelde honorarium gegeven.
Wel is er tussen Fijn Weekend!, een collectief van professionals uit de film- en televisiesector, en een grote vertegenwoordiging van 'commercial producenten' een akkoord gesloten op het gebied van arbeidsvoorwaarden. Dat betekent dat contractspartijen alleen nog maar over de individuele dagfee en eventuele functiespecifieke vergoedingen hoeven te onderhandelen. Meer informatie over het akkoord en de aangesloten partijen is te lezen op de website van Fijn Weekend!
De Kunstenbond en belangenorganisatie voor acteurs ACT hebben onlangs de ‘tarieven spiekbrief‘ voor acteurs vernieuwd. De Tarieven spiekbrief 2020 is het startpunt van een grootschalig onderzoek onder de leden van Kunstenbond en ACT. De tarieven in deze handreiking zijn gebaseerd op de vorige versie uit 2002 en geïndexeerd naar 2020.
Welke tarieven worden gehanteerd in de sector vormgeving?
Voor beeldmakers (bijvoorbeeld een fotograaf, ontwerper of illustrator) vormt de tarievenlijst van Stichting BeeldAnoniem een goed uitgangspunt om te bepalen wat een redelijk tarief is voor gebruik van een beeld. Let wel: de tarievenlijst van Stichting BeeldAnoniem is in eerste instantie bedoeld voor de situatie waarbij de maker van een beeld niet achterhaald kan worden. Een beeldmaker heeft de vrijheid om zijn eigen tarief voor het gebruik van een beeld te bepalen.
Verder publiceert de Beroepsorganisatie Nederlandse Ontwerpers (BNO) jaarlijks haar ‘branchemonitor‘ waarin ook gemiddelde tarieven worden opgenomen. Naast de branchemonitor publiceert BNO voor de ontwerpsector ieder jaar een ‘Richtlijn arbeidsvoorwaarden’, inclusief salaristabel en functiematrix. Deze is alleen toegankelijk voor leden of apart te bestellen op de website van BNO. De salaristabel wordt ieder jaar geactualiseerd op basis van cao-ontwikkelingen en kan door het bedrijfsleven als richtlijn worden gebruikt. Werkgevers zijn echter niet aan deze richtlijn gebonden.
Welke tarieven worden gehanteerd in de sector media?
In de mediasector is in de meest recente cao voor het Omroeppersoneel een afspraak overeengekomen voor een minimum zzp-tarief. Vakverenigingen hebben in de mediasector een eigen ‘Fair Practice Code’ vormgegeven die onder andere voorschrijft dat freelancers voortaan ten minste 150% van het cao-loon ontvangen dat past bij de functie die wordt vervuld. Met behulp van de NVJ Tarievencalculator kunnen zelfstandigen eenvoudig een passend uurtarief berekenen.
Daarnaast heeft de NVJ afspraken gemaakt met DPG Media over de beloning van freelancers. In de zogenaamde Werkcode DPG Media staan bindende minimumafspraken over de tarieven die DPG Media tenminste dient te betalen aan freelance journalisten en fotojournalisten. Daarbij geldt een structurele indexering én tenminste een tarief dat 167% van het cao-loon betreft.